Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En het geschiedde, als Izak [1]oud geworden was, en [2]zijn ogen donker geworden waren, en hij niet zien kon; toen riep hij Ezau, zijn [3]grootsten zoon, en zeide tot hem: Mijn zoon! En hij zeide tot hem: [4]Zie, [hier] ben ik! 1. Eenigen berekenen dat hij honderd zeven en dertig jaren oud geweest is. 2. Niet zonder de wonderbare voorzienigheid Gods, die door deze blindheid niet alleen zijn knecht Izak geoefend, maar ook het recht der eerstgeboorte aan Jakob gebracht heeft. 3. Dat is, de eerstgeborene. 4. Zie boven, hfdst.22 vs.1.